Het rekeningschema

ln een gemiddeld bedrijf worden erg veel grootboekrekeningen gebruikt. Als dit willekeurig ingedeeld wordt, werkt het natuurlijk erg onhandig. Je moet dan steeds door honderden grootboekrekeningen bladeren om de juiste te vinden. Om dit te voorkomen, is er een structuur aangebracht in de groot­boekrekeningen. Dit gebeurt door middel van een vast schema. Hiervoor krijgt elke grootboekrekening een nummer. Niet zomaar een nummer maar de grootboekrekening wordt geplaatst in een van tien vaststaande rubrieken. Deze rubrieken zijn als volgt onderverdeeld:

Rubriek 0: Vaste activa, Eigen Vermogen, Vreemd vermogen op lange termijn

Rubriek 1: Liquide middelen, Vorderingen op korte termijn, Schulden op korte termijn

Rubriek 2: Tussenrekeningen

Rubriek 3: Voorraden grond- en hulpstoffen

Rubriek 4: Kostensoorten

Rubriek 5: Kostenplaatsen

Rubriek 6: Fabricagerekeningen

Rubriek 7: Voorraden gereed product

Rubriek 8: Verkooprubriek

Rubriek 9: Verlies- en winstrekening

De rubrieken 3, 5 en 6 zullen we in deze cursus niet gaan gebruiken.

Een willekeurig rekeningschema ziet er dan als volgt uit:

Rubriek 0

Rubriek 1

Rubriek 2

Rubriek 4

Rubriek 7

Rubriek 8

Rubriek 9

010 Cebouwen

020 Inventaris

040 Auto's

060 Eigen vermögen

065 Privé

080 Hypotheek

100 Kasgeld

110 Bank

130 Debiteuren

140 Crediteuren

200 Kruisposten

410 Overige kosten

420 Verkoopkosten 440 Huisvestingskosten
450 Autokosten

700 Voorraden
720 Inkopen

800 Inkoopprijs verkopen
850 Opbrengst verkopen

910 Incidentele verliezen en winsten 920 Rente opbrengsten

Een bedrijf kan de nummering enigszins aanpassen. Dus voor overige kosten mag ook nummer 440 gekozen worden. Wel moet de grootboekrekening altijd in de juiste rubriek blijven staan. Dus alle kostenrekeningen staan altijd in rubriek 4.

Subadministraties

Als we straks naar onze eindbalans kijken, kunnen we zien hoeveel schuld we nog hebben aan leveranciers (grootboekrekening crediteuren) of hoeveel geld we nog tegoed hebben van onze klanten (grootboek debiteuren), Het is voor een onderneming echter heel belangrijk te weten wat per individuele debiteur te vorderen is. Zo geldt dat natuurlijk ook voor de leveranciers, wie heeft wat tegoed van ons. Hiervoor gaan we twee subadministraties voeren, nl: een de­biteuren- en crediteurenadministratie.

Debiteurenadministratie

Voor elke debiteur wordt een debiteurenkaart gemaakt volgens onderstaand voorbeeld.

1 305 Firma Van Geesteren

Datum

Omschrijving

Debet

Credit

Saldo

01-01-2022

04-01-2022

14-01-2022

Saldo

VF VI 8005

Bankafschrift 1 4 ING

€ 11.720,00

€ 4.586,00


€ 9.586,00

€ 11.720,00

€ 16.306,00

€ 6.720,00

Kolom 1: de datum waarop de mutatie heeft plaatsgevonden

Kolom 2: de omschrijving van de mutatie

Kolom 3: de debetboeking

Kolom 4: de creditboeking

Kolom 5: de stand van zaken tot op dat moment

Natuurlijk worden de boekingsregels toegepast zoals we die bij de grootboeken geleerd hebben.

Als we voor alle debiteuren een dergelijke kaart gemaakt hebben, maken we een saldilijst debiteuren. Hiervoor nemen we alle eindstanden over op een totaaloverzicht. Dit ziet er dan zo uit.

Debiteurnummer

Debiteurnummer

Saldo

1301

1303

1305

1307

Van de Made b.v.

Kruijssen motorsports

Van Geesteren

Gebroeders Karsten

€ 5.400,00

€ 6.540,00

€ 6.720,00

€ 2.980,00

Totaal        €21.640,00

Het totaal aan vorderingen moet natuurlijk overeenkomen met het bedrag wat op de balans vermeld wordt bij de grootboekrekening debiteuren.